29 april 2022

“Heffing over actuele spaarrente en fictieve beleggingswinst”

Door: Reyersen van Buuren Vastgoedbeleggingen

Spaarders die bezwaar hebben aangetekend tegen de vermogensrendementsheffing op basis van fictief rendement, zoals de belastingdienst sinds 2017 hanteert, krijgen uiterlijk op 4 augustus van dit jaar ‘rechtsherstel’. Dat schreef staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) eind april aan de Tweede Kamer.

 

 

Compensatie voor de geheven vermogensrendementsbelasting over de jaren 2017-2020 is nodig omdat de spaarrente sinds 2017 dichtbij 0 procent ligt, maar spaarders in die jaren desondanks wel zijn aangeslagen voor een fictief, hoger spaarrendement. Volgens een arrest van de Hoge Raad in december 2021 is dit in strijd met het Europese mensenrechtenverdrag en was de vermogensrendementsheffing (Box 3-belasting) in die vorm illegaal.

Spaarders: langer wachten

Spaarders die nog geen bezwaar hebben gemaakt, moeten nog afwachten of zij ook rechtsherstel krijgen. In de Tweede Kamer zijn daar veel stemmen voor; Van Rij wil echter de uitspraak afwachten van de Hoge Raad in een rechtszaak tussen een Box 3-belastingplichtige en de Belastingdienst. Deze belastingbetaler heeft niet op tijd bezwaar gemaakt tegen zijn Box 3-aanslag, maar wil toch dat de overheid hem compenseert. Beslist de Hoge Raad in zijn voordeel, dan moet het Kabinet alle Box 3-gedupeerden over de jaren 2017-2020 compenseren – een tegenvaller die kan oplopen tot boven de € 12 miljard. Die uitspraak wordt over pakweg zes maanden verwacht. De aangifte over 2021 wordt opnieuw beoordeeld voor alle belastingplichtigen in box 3.

Beleggingen: nog altijd fictief?

Ook wordt langzaam duidelijk hoe de box 3-belasting er vanaf 2022 en daarna uit gaat zien. Van Rij stuurt met Prinsjesdag een alternatief voorstel naar de Tweede Kamer. Daarin stelt het Kabinet voor om spaarders en beleggers verschillend te belasten. Spaarders gaan volgens die voorstellen belasting betalen over de actuele genoten rente op hun spaargeld. Dat is informatie die nu al beschikbaar is bij de fiscus. Over beleggingen wil Van Rij dan nog wel rekenen met een langjarig gemiddeld rendement. Voor 2021 is dat 5,7%. Beleggers die het slechter deden, hebben dan pech; de verwachting is dat deze tussenoplossing opnieuw tot bezwaren, discussies en rechtszaken zal leiden.

Vanaf 2025, als de computersystemen van de fiscus daartoe in staat zijn, wil het kabinet alleen nog werkelijke rendementen over vermogen belasten.